Cover

Titelpagina

Facetten van het Boeddhisme

5.3.

 

 

 

ABHIDHAMMA PITAKA 

 

 

 

samengesteld door Nico Moonen 

Copyright

 

Copyright © 2021 / 2564

Het is toegestaan om elektronisch of in gedrukte vorm fragmenten van deze compilatie of de compilatie in zijn geheel over te nemen voor eigen gebruik, of ook met als doel ze met anderen te delen, uitsluitend voor gratis verspreiding en zonder commercieel oogmerk.

 

 

Inleiding

 

Volgens U Ko Lay, uit Myanmar, is de Abhidhamma door de Boeddha zelf onderwezen. Hij schreef dat in de Abhidhamma door de Boeddha de Dhamma is behandeld in termen van de uiterste werkelijkheid. Elk verschijnsel is er in zijn uiterste samenstelling geanalyseerd. De kennis in de Abhidhamma is volgens hem zó subtiel en diepgaand dat ze enkel behoort tot het intellectuele gebied van de Boeddha. Maar de Abhidhamma Pitaka is later ontstaan dan de rest van de canon. Bij het eerste en tweede concilie is geen sprake van de Abhidhamma. Vermoedelijk bestond de Abhidhamma wel ten tijde van het derde concilie.

Het woord Abhidhamma schijnt een samenstelling te zijn van ‘abhi’ en ‘dhamma’, met de betekenis: ‘wat de dhamma betreft’. Later verloor het woord de oorspronkelijke betekenis. Het werd in de oude commentaren uitgelegd als “hogere, bijzondere dhamma”.

Soms wordt Abhidhamma vertaald met “metafysiek”. Het heeft echter niets te doen met metafysiek. En het is geen systematische filosofie, maar een speciale behandeling van de leer (Dhamma). De Abhidhamma Pitaka verschilt van de Sutta Pitaka vooral door zijn saaiheid en rationale, scholastieke karakter. Beide pitakas behandelen dezelfde onderwerpen. In de Abhidhamma Pitaka worden de belangrijkste punten van de leer nog eens systematisch uiteengezet. Qua inhoud komen ze vaak overeen met andere geschriften van de Sutta Pitaka, met name met delen van het Anguttara-Nikaya. De Abhidhamma-traditie is ontstaan uit de behoefte om de leer van de Boeddha systematisch te ordenen. Zo'n behoefte is al te zien in de Sutta Pitaka waar met de Samyutta Nikaya en de Anguttara Nikaya ordeningsprincipes ingevoerd worden die de ontwikkeling van een scholastiek laten herkennen. De oorspronkelijke leer was onderhevig aan veelzijdige verschillende en soms zelfs tegenstrijdige invloeden. Dit was reeds vanaf het begin het geval. Door de systematische voorstelling van de leer in de Abhidhamma Pitaka werden deze onsamenhangende en tegengestelde elementen aan het licht gebracht. Tot dan waren ze verstrooid in de suttas; ze stelden de Boeddhistische leraren voor verwarrende vragen. Veel vragen waarop de Boeddha geen antwoord gegeven had – en waarop men ook geen antwoord moest proberen te vinden – probeerde men te beantwoorden op een manier die op de werkelijk verkondigde leer leek. Een diepgaande en spitsvondige exegese (schriftuitleg) ontstond. De veelvuldige problemen en hevig verdedigde oplossingen waren oorzaak voor de meeste afscheidingen.

In de Abhidhamma Pitaka worden de onderwerpen geanalyseerd in vragen en antwoorden; en ze worden er gedefinieerd en geclassificeerd. De zaak is er psychologisch en logisch waarin de fundamentele leer van de Boeddha als vanzelfsprekend wordt aangenomen. Tevergeefs gaat men in de Abhidhamma-boeken op zoek naar originaliteit en diepte. De definities hebben hun waarde voor de dictionaire en de kennis van Boeddhistische terminologie. Maar ze stellen teleur omdat ze over een eindeloze serie van synoniemen handelen. Ook de classificaties zijn zelden diepgaande analyses van psychische processen. Herhaaldelijk zijn ze opsommingen. In de regel levert het dogmatisme op; zelden is er iets te merken van wetenschappelijk onderzoek. Aldus de woorden van Winternitz en Thomas.

 

Het eerste concilie vermeldt alleen Vinaya en Dhamma, maar geen Abhidhamma. Daarom zijn er twijfels zowel over de authenticiteit als de ouderdom van de Abhidhamma Pitaka. Maar bij de sekten die de Abhidhamma als canoniek beschouwen, wordt die hoog gewaardeerd. De studie van de Abhidhamma wordt er tot op heden voortgezet, speciaal in Myanmar. Er zijn talrijke boeken over geschreven. De Abhidhamma zou al stammen uit de tijd van de Boeddha. Hij zou die in de Tusita-hemel aan zijn moeder onderwezen hebben. En volgens Buddhaghosa is de tekst geordend door de eerwaarde Sariputta om de dhamma gemakkelijker te leren en te herinneren. De Abhidhamma is zeer waarschijnlijk ontstaan meer dan 300 jaar na het overlijden van de Boeddha).

 

Indeling van de Abhidhamma Pitaka

 

De Abhidhamma Pitaka in Pāli bestaat uit zeven werken. Ze zijn ontstaan tussen ca 300 v.C. en 200 n.C.

 

1. Dhammasangani: het “compendium van Dhamma”. Het is een boek van vergaande analyse, een opsomming van de dingen, van de eigenschappen, van de mentale elementen of processen, van de materiële elementen, en van de verschillende dingen. Het handelt over de classificatie en definitie van de Dhammas. In het oude Boeddhisme waren ethiek en psychologie juist zo onafscheidelijk als filosofie en religie. Daarom werd dit boek terecht door Mrs. Rhys Davids genoemd: “een Boeddhistisch handboek van psychologische ethiek”.

 

2. Vibhanga: “classificatie”. Het levert de definities van de groepen, gebieden, vermogens, kwaliteiten, waarheden etc. Het is verdeeld in 18 hoofdstukken en een voortzetting van boek I. De eerste sectie ervan handelt over de fundamentele concepten en fundamentele waarheden van het Boeddhisme. De tweede sectie handelt over de kennis van de zintuiglijke impressie t/m de hoogste kennis van een Boeddha. De derde sectie handelt over de dingen die kennis belemmeren. Deze sectie bevat een aanzienlijk aantal mythologische elementen.

 

3. Dhātukathā. Dit boek is een “verhandeling over de elementen”. Het is een korte tekst van 14 hoofdstukken met vragen en antwoorden over de elementen van psychische verschijnselen en de onderlinge verhoudingen ervan. Het is een supplement van het Dhammasangani (zie 1) over de mentale eigenschappen die in het algemeen geassocieerd worden met personen van religieus geloof.

 

4. Puggalapapaññatti, “beschrijving van de personen”. Het woord ‘puggala’ wordt er niet gebruikt in de zin van ‘onderliggende persoonlijkheid’ (bijna synoniem met attā) maar in de zin van ‘persoon’, ‘individu’. Dit boek is een beschrijving van de verschillende soorten heiligen en leken. Het is een opsomming van de eigenschappen die iemand zou moeten bezitten. Het is het nauwste verbonden met de teksten van de Sutta Pitaka. In vorm verschilt het weinig van het Sangīti sutta van de Dīgha Nikāya. De secties 3-5 ervan zijn voor het merendeel ook te vinden in de Anguttara Nikāya.

 

5. Kathāvatthu, “onderwerpen van discussie”. Dit boek is erg belangrijk voor de geschiedenis van het Boeddhisme. Het is het enige werk van de Canon dat aan één enkele auteur wordt toegeschreven. Het is samengesteld op het einde van het derde concilie te Patna door de ouderling Tissa Moggaliputta, voorzitter van dat concilie. Hij schreef dit boek om de ketterse leerstellingen van toen te verwerpen. Later moeten er nog discussies over bepaalde twistpunten over de leer zijn toegevoegd, vermoedelijk tot in de 1e eeuw v.C. Het Kathāvatthu in zijn tegenwoordige vorm kan niet dateren uit de 3e eeuw v.C. Veel passages van de Vinaya Pitaka en de Sutta Pitaka worden er geciteerd. Dit toont dat het Kathāvatthu beslist later is dan deze Pitakas. Er zijn ook verwijzingen naar passages in de eerste twee boeken van de Abhidhamma. Het Kathavatthu verschilt van de overige Abhidhamma-boeken in zoverre dat er geprobeerd wordt de visies van de ketterse scholen te weerleggen. Het boek bestaat uit 23 secties, elk met 8-12 vragen en antwoorden waarin de meest verscheidene verkeerde opvattingen worden gediscussieerd, weerlegd en verworpen.

 

6. Yamaka. Het “boek van paren, van dubbele vragen.” Het is een boek over toegepaste logica. Het behandelt alle vragen op dubbele manier, positief en negatief. Het bevat paren van vragen over psychologische onderwerpen. Het is erg moeilijk te verstaan. Het is bedoeld om elke twijfel te verwijderen die mocht ontstaan na het lezen van de eerste vijf boeken van de Abhidhamma.

 

7. Patthāna of Patthāna-Pakarana. Het “boek van de causale relaties” die er bestaan tussen de dingen (dhamma). De oorzaken van ontstaan en de onderlinge verhouding van verschijnselen worden er geanalyseerd. Het eerste deel ervan is de Tika-Patthāna; het tweede deel is de Duka-Patthāna. Het hele werk handelt over 24 soorten van betrekkingen tussen lichamelijke en geestelijke verschijnselen. De bedoeling ervan is aan te tonen hoe de oorzaken en gevolgen ervan onderling in verband staan.

 

* * *

Uit het Kathavatthu

 

Eens zei de Boeddha tot de eerwaarde Seniya: “Er zijn drie soorten leraren in de wereld:

1. Er is het soort van leraar die verklaart dat er een werkelijke, blijvende ziel is zowel in het tegenwoordige leven als in het toekomstige leven.

2. Er is het soort van leraar die verklaart dat er een werkelijke, blijvende ziel is in het tegenwoordige leven maar niet in een toekomstige leven.

3. Er is de leraar die niet verklaart dat er een ziel is in dit leven noch in het toekomstige bestaan.

 

De eerste wordt eternalist genoemd; de tweede heet vernietiger; de derde is de Leraar, de verheven Boeddha. (Points of Controversy, p. 62)

 

Geraadpleegde bronnen

 

Bareau, André: “Der indische Buddhismus,” in: Die Religionen Indiens, III, Stuttgart 1964, p. 1-215.

 

Finegan, Jack: The archeology of World Religions: The Background of Primitivism, Zoroastrianism, Hinduism, Jainism, Buddhism, Confucianism, Taoism, Shinto, Islam and Sikkhism. Princeton 1971

 

Nârada Maha Thera: A Manual of Abhidhamma. Abhidhamma Sangaha. Kandy : BPS, 1980.

 

Norman, K.R.: Pâli Literature, including the Canonical Literature in Prakrit and Sanskrit of all the Hînayâna Schools of Buddhism. Wiesbaden: Harrassowitz, 1983. (A History of Indian Literature, Vol. 7, Fasc. 2).

 

Points of Controversy or Subjects of Discourse. Being a translation of the Kathâ-Vatthu from the Abhidhamma-Pitaka. transl. by Shwe Zan Aung & Rhys Davids. Oxford: PTS, 1993. (1st. ed. 1915).

 

Schneider, Ulrich: Einführung in den Buddhismus. Darmstadt: Wissenschaftliche Buchgesellschaft, 1980.

 

Thomas, Edward J.: The Life of Buddha as Legend and History. (repr.) New Delhi: Munshiram Manoharlal Publ., 1992. (Reprint of 3rd red. (revised), publ. 1949, London).

 

U Ko Lay (comp.): Guide to Tipitaka. Burma: Buddha Dharma Education Association Inc., 1985. (E-book).

 

Webb, Russell (ed.): An Analysis of the Pali Canon, being the Buddhist Scriptures of the Theravada School. Edited by Russell Webb. Kandy: BPS, 1975. The Wheel No. 217/220, With a Bibliography.

 

Winternitz, Maurice: A history of Indian Literature. Vol. II : Buddhist Literature and Jaina Literature. A new authoritative English translation by V. Srinivasa Sarma. (revised ed.). Delhi (etc.): Motilal Banarsidass, 1983. Orig. titel: Winternitz, Moritz: Geschichte der indischen Literatur. Band II. (1913)

 

 

 

Impressum

Texte: alles uit dit e-boek mag worden overgenomen
Tag der Veröffentlichung: 24.09.2017

Alle Rechte vorbehalten

Nächste Seite
Seite 1 /