Cover

The Eternal



Ik leerde je pas kennen
jaren na je vertrek.
De woorden die jij achterliet,
verbonden mij met jou.

Jij werd de broer die stierf
voordat ik geboren was.

Ik zocht jouw sporen,
volgde hun donkere pad.
Waar zij verdwenen,
nam ik een ander pad.

Jij was de hopeloze,
ik ben de hoopvolle.
Wat er voor jou niet was,
meen ik te kunnen zien.

Ik vervolg onze omgang,
jouw geluid sterft langzaam weg.

Maar ooit zal ik je volgen.
Weet dan dat jij,
zonder het te weten,
mijn eeuwigheid bezong.


Vissen


Vissen, samen aan de dijk
waar zoet en zout elkaar ontwijken.
De wind, straf landinwaarts,
blaast ons in het gezicht.

Tij komt op en wij
staren uit over zee.
In en door het bloed verbonden,
hangen zwaar de jaren tussen ons.

Het lood zinkt naar de bodem,
we trekken de lijnen strak.
Hengels als voelsprieten,
op de kleinste vis gespitst.

De tijd verstrijkt. Wij
slaan eens aan en halen in,
de haken van aas ontdaan.
We werpen met verse wormen verder uit.

Het water wijkt.
Half op het droge hangt
ons leefnet. Leeg.
Ik haal nog een keer in.


De vis spartelt aan een haak,
diep verborgen in zijn keel.
Ik kan slechts de lijn
knippen bij de bek.

Hij glipt uit mijn handen,
valt terug in zee.
De lucht vult zich met gekrijs:
pieren vliegen met de meeuwen mee.


Vissers


Zoekt jouw blik in mij
een plek om heen te gaan,
zoals mijn kleine ogen
een houvast bij jou?

Stil sta ik aan dit vreemde bed,
net als vroeger aan de dijk.
Twee vissers uit de grote stad.

Nog altijd niet wetend
wat te zeggen,
wordt het afgedaan met scherts.

Maar toch: mijn hand
op jouw schouder, vlijt even
mijn hoofd op jouw zachte trui


Impressum

Tag der Veröffentlichung: 05.01.2009

Alle Rechte vorbehalten

Nächste Seite
Seite 1 /